Onsterfelijkheid

0 Comments

een ieder, die leeft en in Mij gelooft, zal in der eeuwigheid niet sterven; gelooft gij dat?” (Johannes 11:26)

Wees eerlijk, dat klinkt (voor de meeste mensen) toch te mooi om waar te zijn? Als er één ding zeker is in het leven, dan is het dat we allemaal een keer sterven. Wat Jezus hier lijkt te beloven, zien we in de wereld om ons heen niet, dus hij zal het wel geestelijk bedoeld hebben. Probleem opgelost…

Maar is daarmee het probleem werkelijk opgelost? Om dat te kunnen vaststellen moeten we eerst even terug naar het probleem. Waar moeten we als mensheid van verlost worden? Door het denken in goed en kwaad zijn we onder de vloek van zonde (doel missen) en dood terecht gekomen.

Christus Jezus heeft de dood van zijn kracht beroofd en onvergankelijk leven aan het licht gebracht door het evangelie.” (2 Timoteüs 1:9,10)

Jezus heeft ons de weg geopenbaard waarlangs de dood van zijn kracht beroofd wordt en waardoor onvergankelijk leven aan het licht wordt gebracht. Het evangelie (goed nieuws!) gaat over de bevrijding van de vloek van zonde en dood. Bevrijding van de vergankelijkheid en de sterfelijkheid.

De christelijke kerk heeft zich eeuwenlang laten leiden door wat voor ogen is en heeft daar haar theologie op gebaseerd. Paulus noemt dit een vleselijke wandel. Ons denken en geloven baseren op wat we in de wereld om ons heen waarnemen in plaats van te geloven in datgene wat we nog niet zien (wandelen in de Geest). Zolang we naar het vlees wandelen zullen we de werkelijkheid als in een spiegel waarnemen. Datgene wat we voor de natuurlijke wereld houden, is in werkelijkheid een projectie van het vleselijke denken vanuit onze binnenwereld, hetgeen we vervolgens in onze buitenwereld waarnemen. En wat vanuit de Geest gezien daadwerkelijk het natuurlijke is, zijn we als het geestelijke (bovennatuurlijke) gaan beschouwen.

Het ‘in der eeuwigheid niet meer sterven’ is men dus op een geestelijke manier gaan interpreteren. Geestelijk gezien zullen we niet sterven, waarmee doorgaans bedoeld wordt dat we de eeuwigheid niet buiten God door hoeven te brengen. De genoemde uitspraak van Jezus staat echter in de context van het verhaal over de opwekking van Lazarus. De uitspraak van Jezus heeft dus wel degelijk betrekking op het fysieke lichaam van vlees en bloed. En dat wordt bevestigd door meerdere uitspraken uit het nieuwe testament.

Dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald. Het is niet het brood dat uw voorouders aten; zij zijn gestorven, maar wie dit brood eet zal eeuwig leven.” (Johannes 6:58)

Jezus doelt hier op het fysieke sterven van de voorvaderen en zet daar het eeuwig (blijven) leven tegenover. Het manna in de woestijn voorkwam de fysieke dood niet, maar het geestelijke brood doet dat wel, volgens Jezus.

Want indien gij naar het vlees leeft, zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zult gij leven.” (Romeinen 8:13)

Het loon van de zonde is de dood (Romeinen 6:23). Door naar het vlees te wandelen, missen we ons doel (eeuwig leven). We komen dan onherroepelijk een keer te overlijden. Maar als we de werkingen van het lichaam doden (het vlees kruisigen), dan zullen we lichamelijk blijven leven.

Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, …, in hope echter, omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods.” (Romeinen 8:20a,21)

De schepping zal pas van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid worden bevrijd, nadat wij mensen in de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen Gods gaan wandelen. En dat betekent dat wij onvergankelijkheid aan moeten doen.

En wij allen, met onbedekt aangezicht de heerlijkheid des Heeren als in een spiegel aanschouwende, worden naar hetzelfde beeld in gedaante veranderd, van heerlijkheid tot heerlijkheid, door de Heer, die Geest is.” (2 Korintiërs 3:18)

Zodra de bedekking van het vlees is weggenomen, zien we – als in een spiegel – de heerlijkheid van de Heer, ons ware Zelf. Zodra we ons ware Zelf (Christus in ons) bewust worden, zal ons fysieke gedaante veranderen (een metamorfose ondergaan) van heerlijkheid tot heerlijkheid.

Want wij, die nog in een tent wonen, zuchten bezwaard, omdat wij niet ontkleed, doch overkleed willen worden, opdat het sterfelijke door het leven worde verslonden. God is het, die ons juist daartoe bereid heeft en die ons de Geest tot onderpand gegeven heeft.” (2 Korintiërs 5:4,5)

Het sterfelijke zal worden verslonden door de Geest die in ons woont. schrijft Paulus. De Geest (Christus in ons) zal ons sterfelijke lichaam levend maken (zie ook Romeinen 8:11).

Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam, overeenkomstig de werking waardoor Hij ook alle dingen aan zich kan onderwerpen.” (Filippenzen 3:21)

Ons fysieke lichaam zal gelijkgemaakt worden aan het verheerlijkte lichaam van de Heer. En ook Petrus laat zich niet onbetuigd als hij schrijft:

Hiermee zijn ons kostbare, rijke beloften gedaan, opdat u zou ontkomen aan het verderf dat de wereld beheerst als gevolg van de begeerte, en opdat u deel zou krijgen aan de goddelijke natuur.” (2 Petrus 1:4)

Ontkomen aan het verderf, de vloek van zonde en dood, opdat we deel zouden hebben aan de goddelijke natuur.

Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen.” (Openbaring 20:6)

De eerste opstanding is de wedergeboorte. Het moment waarop we ons Christus ten volle bewust worden, waardoor we vanuit de duisternis overgebracht worden in het Licht. Eenmaal wedergeboren zal de tweede (fysieke dood) geen vat meer op ons hebben.

In al deze teksten lezen we niets over de noodzakelijkheid van een tussentijdse (fysieke) dood. Sterker nog, er wordt juist benadrukt dat ons vernederde lichaam van heerlijkheid tot heerlijkheid zal veranderen en gelijkvormig zal worden aan het verheerlijkte lichaam van de Heer; het lichaam waarin Jezus met zijn hemelvaart definitief is overgegaan. Hij werd op dat moment overkleed met het hemelse lichaam, waar ook Paulus naar verlangde. Het wordt de hoogste tijd dat we de weg gaan bewandelen die Jezus ons heeft geopenbaard. Dan zal de dood van zijn kracht worden beroofd en het onvergankelijke leven aan het licht komen.

Het evangelie van het koninkrijk, de jonge wijn, lijkt inderdaad te mooi om waar te zijn, maar daarom is het niet minder waar! Zolang we de jonge wijn echter in oude zakken blijven schenken, zal het zijn uitwerking missen. De oude zakken zullen op den duur scheuren en de jonge wijn vloeit weg, beiden gaan verloren. In de oude zakken zitten namelijk nog restjes van het zuurdesem van de oude wijn. Het zuurdesem van de wet leidt tot een vleselijke wandel gebaseerd op datgene wat voor ogen is. Willen we de volle kracht van het evangelie in ons leven tot uitwerking zien komen, dan zullen we in de Geest moeten gaan wandelen. Dwars door alles wat voor ogen is heen, het koninkrijk van God gaan zien. Ieder mens als een gezalfde des Heren (Christus) en de hele schepping als heilig gaan zien.

Verlang jij ernaar om de overstap van een leven vanuit het vlees naar een leven in de Geest te maken? Neem dan contact met ons op! We helpen je graag op weg.

Zie ook de blog Eeuwig leven vanuit het hier en nu.

Categories:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *